Studiefinanciering wordt studievoorschot

Het kabinet heeft met de fracties van D66, GroenLinks, VVD en PvdA een akkoord bereikt over de hervorming van de studiefinanciering. Het studievoorschot bestaat voortaan uit een beurs voor studenten van wie de ouders minder dan €46.000 verdienen, een lening en een collegegeldkrediet. De aanvullende beurs kan oplopen tot €365 per maand, voor studenten met ouders die minder dan €30.000 verdienen. Boven dat inkomen loopt het bedrag terug. De maximale lening is het bedrag dat studenten nu al kunnen lenen plus eventueel het bedrag van de huidige basisbeurs (voor uitwonenden). De basisbeurs voor alle studenten, ongeacht het inkomen van hun ouders, vervalt.

Lagere aflossing
De maximale afbetalingstermijn gaat van 15 naar 35 jaar. De maandlasten bij aflossing nemen hierdoor flink af, van maximaal 12% nu naar 4% van het verzamelinkomen bij het studievoorschot. Daarnaast begint het afbetalen straks vanaf het minimumloon. Nu is dat ongeveer bij bijstandsniveau. Eerder aflossen mag natuurlijk ook en de aflossingsvrije jokerjaren die de afgestudeerde kan inzetten als hij door een dure levensfase gaat waarin hij zijn geld nodig heeft voor andere zaken (zoals jonge kinderen of de aanschaf van een huis) blijft bestaan.

Studenten met een handicap of chronische ziekte, die nu nog een jaar extra basisbeurs krijgen, worden gecompenseerd met kwijtschelding van €1200 bij een afgeronde bachelor of master.

Het studievoorschot voor de bachelor en masterfase gaat in op 1 september 2015 voor nieuwe groepen bachelor- en masterstudenten.

Bron: Rijksoverheid